Let op: dit artikel is verouderd en bevat veel informatie die niet meer overeenkomen met de huidige inzichten!
Bij het maken van een nieuwe jurk, vraag altijd eerst advies!
Damesjurk
Vrouwenkleding bestond in de 13e eeuw eigenlijk altijd uit jurken. Blouses, rokken en korsetten werden in die tijd niet gedragen. De jurkvariant uit ons tijdperk (de cotte) is gelukkig een eenvoudig kledingstuk om te maken. Ze bestaat enkel uit rechte lijnen en kent geen tierelantijntjes. Reden voor deze eenvoud is dat de stof zo zuinig mogelijk werd gebruikt; bij het uittekenen van de losse onderdelen van de middeleeuwse cotte zie je dat er nagenoeg geen stukje stof onbenut gelaten wordt.
Qua vorm is de middeleeuwse jurk in feite hetzelfde als de tuniek. In principe zit er eigenlijk niet zo heel veel verschil in mannen- en vrouwenmodellen al zijn die van de mannen meestal iets korter en minder wijd aan de onderkant.
Zowel de bovenjurk als de onderjurk kan met hetzelfde patroon gemaakt worden al hoeft de onderjurk niet per se wijd te zijn aan de onderkant Er zijn een paar dingen waar rekening mee gehouden moet worden bij het maken van je eigen jurk. Het lijfje van de onderjurk zit doorgaans strak om het lichaam. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat deze gelijk dienst deed als bustehouder. (Dit werkt redelijk effectief, alleen helaas niet bepaald bustevergrotend.) Bij een overjurk kan het lijfje eventueel iets losser zijn zoals het plaatje uit de Maciejowski hiernaast laat zien. De mouwen van de onderjurk en de standaard bovenjurk zijn altijd strak en komen tot over de pols. Er zijn simpelweg géén plaatjes bekend van vrouwen met blote armen. De rok valt lekker wijd en is het mooist tot over de enkels en om volume te creëren worden er ruime gores ingezet die vaak ook nog weer in tweeën zijn verdeeld om een mooiere plooival te krijgen. |
|
Cottes, surcottes en bliauts
Een vrouwenkostuum bestond doorgaans uit twee tot drie jurken over elkaar.
De lichtlinnen onderjurk met lange mouwen en simpele hals werd gemaakt in witte en beige tinten en werd waarschijnlijk redelijk vaak afgewisseld en opnieuw gebleekt om hem schoon te houden. De overjurk wordt door de gemiddelde bevolking eigenlijk altijd gemaakt van kleurig geverfde wol. Rijker volk kon ook een zijden of brokaten jurk hebben.
De drie meest voorkomende jurken zijn als volgt:
Cotte - De meest voorkomende jurk is met eenvoudige rechte mouwen die strak om de armen zitten zoals in de Maciejowski afbeelding.
Surcotte - Een populair en typisch middeleeuws fenomeen is de surcotte, een overjurk zonder mouwen. Deze 'overgooier' vormde vaak de derde jurkenlaag. De armgaten konden variëren van nauwsluitend onder de oksels (Duitse mode) tot extreem wijdvallende gaten die tot over de heupen vallen.SAG 2019 DEZE VARIANT IS VOOR ONZE CONTREIEN 14e EEUWS EN WORDT MOMENTEEL NIET MEER NIEUW GEMAAKT IN DE VERENIGING De kerk had haar bedenkingen over de zedelijkheid van dit model en gaf de jurk de bijnaam 'gates of hell'. Dit had weinig invloed op het gebruik van de jurk. Sterker nog, de surcotte werd met de tijd alleen maar populairder en zou nog zeker een eeuw langer doorgedragen worden in verschillende uitvoeringen.
Bliaut -
Een elegante en enigszins chique jurk met wijde mouwen. Doorgaans is deze jurk gemaakt van al dan niet gekreukte zijde en vormt een zeer elegant overkleed. (NB. Deze jurk is voor Noorderwinders alleen geschikt in showcontext. Hij is dusdanig extravagant chique dat er ook een dusdanige rol aan verbonden moet zijn.)
Deze roze jurk is bewust gemaakt met losse mouwen opdat het uiterlijk er van heel simpel te veranderen is. Door strakke mouwen te nemen krijg je een meer eenvoudige maar stijlvolle uitstraling, zonder mouwen een elegante en speelse verschijning gebaseerd op de Manesse Codex en met wijde mouwen krijg je een bliautvorm. (Let wel dat deze jurk van wol is gemaakt en daarom mogelijk niet helemaal accuraat.)
Het maken van een jurk
Om uit te leggen hoe je de meest voorkomende jurken, de cotte en de surcotte kunt maken hebben wij enkele patronen beschikbaar inclusief een knippatroon. Dit patroon is berekend op praktische zuinigheid en geeft ruimte aan dames rond de 1.70 m. met een busteomvang van 100 tot 110 cm. Dames die onder de 1.60 m. komen kunnen volstaan met panden van 140 cm breed en kunnen dan de panden ook uit de breedte van een gemiddelde stuk stof (140 cm breed) halen. (Een enkele stuk stof is soms ook 150 cm breed. Dit zie je vooral bij wol.) Wil je echter rekening houden met een langere jurk of ben je langer dan heb je dus zeker die 1.50 nodig en vanaf een lengte van 1.80 kun je zeker overwegen om daar nog eens 10 cm bij optellen. Heb je een wijdere busteomvang dan 110 cm dan zul je ook de breedte per pand, 30 cm in dit geval, moeten aanpassen. Ben je nu echt heel slank kijk dan even wat je schouderbreedte is, deel dat door twee en tel daar dan een aantal cm naad bij op om je nieuwe pandformaten te ontdekken.
|
|
Klik op de plaatjes voor meer toegepaste informatie. Het cotte patroon links wordt nog gedoogd, de surcotte rechts (gates of hell) wordt niet meer nieuw gemaakt binnen de vereniging. Wanneer leden deze nog dragen is dit omdat zij deze jurk al gemaakt hebben toen deze nog werd toegestaan, Zij moeten deze jurk vervangen wanneer zij dit kunnen. |
SAG 2019: IN DIT STUK WORDT GEZEGD DAT DE JURK STRAK ZIT, DIT IS EEN MODE DIE PAS IN DE 14E EEUW OPKOMT EN DUS NIET GESCHIKT VOOR BATAILLE."
Als je de jurk maakt volgens deze patronen zul je zien dat deze aanvankelijk nog een beetje een hobbezak zal vormen. Dit is op zich niet erg om mee te beginnen zolang hij maar niet echt te groot is. Let vooral op of de schoudernaad goed om je schouders zit en of de gores op de juiste hoogte (ter hoogte van je navel en middel) zitten. Het handigst is om nog even te wachten met het aanzetten van de mouwen tot je de jurk passend hebt gemaakt. Om het lijfje van je jurk passend te maken naar het eigen lichaam ga je ervoor zorgen dat er een nieuwe voor en achternaad komt. Deze zal de rondingen van het lichaam gaan volgen en het geheel strakker trekken. (Het is het makkelijkst als je iemand laat meehelpen zodat de nieuwe naad rechtafgespeld kan worden.) Naai vervolgens de nieuwe naad vast met een snelle steek en controleer of je hem nog fatsoenlijk aan kunt krijgen op deze manier. Er is een kleine kans dat je de voorste gore nog een keer zal moeten verstellen dus hou daar nog rekening mee.
|
Linnen en wol zijn redelijk dankbare materialen die redelijk strak om het lichaam kunnen plooien zonder moeilijkheden. Heb je toch enige problemen met het aankrijgen van je jurk of wil je het zekere voor het onzekere nemen dan kun je een rijgsysteem overwegen.SAG 2019 RIJGSYSTEMEN ZIJN NIET TOEGESTAAN AANGEZIEN DEZE PAS VANAF DE 14e EEUW OPKOMEN
Doorgaans zat deze achterop de rug maar voor is eventueel ook een mogelijkheid. Volgens één bron is een rijgsysteem aan de voorkant mogelijk niet geheel passend bij nette dames maar het kan ook juist heel mooi zijn. Rijgnaden aan de zijkant zijn maar zelden afgebeeld en hebben mogelijk te maken met zwangerschap. De gaatjes zul je helemaal met de hand moeten naaien en ook de manier van rijgen is een beetje beperkt. Om een gaatje te maken kun je misschien het beste een satéstokje pakken en daarmee een gaatje prikken. Let wel op dat je het weefsel niet beschadigd maar enkel uit elkaar duwt. Als je hem wel 'kapot' maakt moet je veel meer moeite doen om het gaatje sterk en werkend te krijgen. Vervolgens naai je het oog groter met kleine steekjes. Om een rijgdraad te hebben kun je het beste wol nemen en deze draaien of vlechten. Katoenen borduurgaren is ook een mogelijkheid, maar het is alleen niet historisch verantwoord. |
In de bestudeerde afbeeldingen in manuscripten staan echter slechts twee verschillende rijgsystemen; diagonaal en horizontaal. Gekruist schijnt niet heel populair te zijn geweest, in elk geval niet bij de kunstenaars. Meestal zijn de rijgsystemen niet heel erg zichtbaar, maar ze kunnen wel enigszins contrasterend zijn (bijvoorbeeld wit rijggaren op een blauwe jurk of iets vereglijkbaars |
| |
Persoonlijke keuzes
Ondanks dat het lijkt alsof er maar weinig variatie mogelijk is in jurken zijn er toch een aantal dingen die je kunt doen om de jurk persoonlijk te maken.
Jurkmodellen - In feite zijn er maar twee jurkmodellen mogelijk maar hier kan redelijk in gevarieerd worden. Bij de surcotte kun je bepalen hoe groot je je armgat wilt maken en ook hoe breed je het midden en achterstuk wilt hebben. De ondernaad van de overjurk mag hoger zijn dan die van de onderjurk en je kunt eventueel overwegen om bij een surcotte een zijsplit te maken in plaats van gores erin te zetten. (Helaas kan ik niet zo snel illustraties hierbij vinden.) Maak deze niet te hoog aangezien dat mogelijk niet te verantwoorden valt. Een andere variant is als je de overjurk met kortere mouwen maakt. Op de foto hieronder zijn twee van zulke jurken te zien. Deze zijn in feite nauwer verwant aan de Normandische jurken maar zijn eventueel ook interessant om te overwegen.
Losse mouwen - De mogelijkheid van losse mouwen was een aanleiding om dit fenomeen te onderzoeken met het oog op de eeuw die Noorderwind probeert na te streven. In latere eeuwen wordt de mouw als een los kledingstuk vaak aangehaald maar in onderzoeken over de 13e eeuw wordt het gegeven niet of nauwelijks genoemd. Over de 14e eeuw is het algemeen bekend dat vrouwen ten tijde van de toernooien hun voorkeur voor een man lieten blijken door hen een wimpel of een losse mouw aan te bieden. Dit fenomeen zie je ook terug op heraldische schilden waar een losse mouw als attribuut wordt gebruikt. Uit een vroege bron uit omstreeks 1170 blijkt dat dit gegeven al vóór de 13e eeuw vaak gebruikt zou moeten zijn. De betreffende bron is het romantische verhaal 'Erec en Enide' waarin wordt verwezen naar de '[...] rode wimpels, blauwe en witte, en heel wat sluiers en mouwen die uit liefde waren gegeven.'
Stofkleuren en weefstijlen - Het liefst wol in felle kleuren en linnen in beige en witte kleuren maar in sommige gevallen mag linnen ook wel als vervanging van een wollen jurk dienen.SAG 2019 UITZONDERING MOET ALTIJD BESPROKEN WORDEN
Hierbij wil ik nog wel duidelijk maken dat het linnen in de middeleeuwen veel moeilijker blijvend te verven was maar zolang je dat beseft doen we er niet al te moeilijk over. NB: een kledingstuk met panden in verschillende kleuren wordt particolor genoemd maar deze is in onze eeuw doorgaans voorbehouden aan muzikanten of potsenmakers.
Naast de simpele egale dunne mantelwol kun je ook kiezen voor vissengraatpatroon, gevilte wol en grofgeweven wol. Deze vormen kun je soms in verschillende kleurencombinaties vinden en dat kan ook erg mooie resultaten opleveren. Gewassen wol mag doorgaans niet omdat deze stof eerst gebreid is alvorens te wassen. Breien is pas na de 13e eeuw ontwikkeld en is zodoende historisch onverantwoord. (Een equivalent ervan is N�delbinden welke mogelijk verwant is aan het Egyptisch breien maar dat is weer een ander verhaal.)
Sierrandjes en borduursel- Je kleren mogen zeker opgevrolijkt worden met sierranden.
SAG2019 SIERRANDJES WORDEN SPORADISCH GEBORDUURD OP KLEDING EN ZIJN VAAK SOBER, OVERLEG MET DE SAG VOORDAT JE DIT ONDERNEEMT
Soms zijn er mensen die van mening zijn dat de kledingstukken in de 13e eeuw behoorlijk sober waren maar er waren genoeg plaatjes te vinden waarop de nodige interessante versieringen te zien zijn. Een sierrandje kun je op verschillende manieren maken; een ander kleurtje wol op de rand, borduren of een geweven lint. Patronen zijn doorgaans simpel en geometrisch, maar mooie bloemetjes en middeleeuwse dierpatroontjes kunnen ook zeker overwogen worden. Als je een geweven lint wilt gebruiken, neem dan een lint gemaakt van wol of linnen met een patroon dat handmatig geweven kan worden. Tegenwoordig worden vaak allerlei synthetische bandjes ten onrechte als middeleeuws aangeduid en die passen niet bij een middeleeuws kostuum.
Riemen - Riemen kunnen gemaakt worden van wollen lint (zie voorgaand plaatje) of van leer en zijn altijd lang en niet al te dik. Interessant is om te weten dat bij een surcotte de riem volgens middeleeuwse gebruiken eigenlijk onder de jurk hoort aangezien de spullen dan beter beschermd zijn onder de rok. De riem op de bliaut-foto is ook echt een stijl die helaas alleen bij een bliaut gedragen kan worden.
Tasjes - Tasjes kunnen van wol en linnen gemaakt worden en met klosjes of geborduurd (details volgen later). Lederen buideltjes mogen maar enigszins beperkt aangezien die normaal eigenlijk in tasjes zaten of verborgen onder rokken. Opvallende lederen tasjes zijn meestal van iets latere tijd dus laat deze altijd door een S.A.G-lid keuren. Zie voor ideeën voor zelfgemaakte tasjes het Manesse plaatje onderaan deze tekst 'vrouw en koopman met accessoires'.
Sieraden - Fibula's, middeleeuwse broches en mineralen of glazen kralenkettingen kunnen gebruikt worden om je kledij mee op te leuken. Vermijd echter opvallende Keltische of Noorse ontwerpen en let erbij op dat sieraden doorgaans zilver, tin of brons waren en dat er veel ge?mailleerd werd.
Illustraties:
- Maciejowski bijbel - Flirtende vrouwen met ridders en mannen
- Maciejowski bijbel - Muzikale dames
- Maciejowski bijbel - Jonge en oudere dame
- Manesse codex - vrouw en koopman met accesoires
- Manesse codex - Mannensurcotte en vrouwencotte met kortere mouwen
- Isagoge Johannitii in Tegni Galeni - Letter P, zwangere (?) vrouw
- Lutrell Psalter - vrouwen verzorging
Namens de S.A.G.,
Araceli Thomas
18/11/2007 - Orde der Noorderwind